Men is verplicht om een veiligheidscoördinator aan te stellen van zodra minstens twee aannemers aangesteld worden, dit zowel tijdens de ontwerpfase als tijdens de bouwwerken. In principe is er een onderscheid tussen een veiligheidscoördinator voor ontwerp en een veiligheidscoördinator voor verwezenlijking, maar vaak voert één persoon beide functies uit.
Taken van de veiligheidscoördinator
De veiligheidscoördinator (VCO) detecteert tijdens de ontwerpfase alle risicovolle elementen. Hierna, stelt hij een veiligheids- en gezondheidsplan (VG-plan) op.
Deze bevatten de uit te voeren maatregelen en tips om de veiligheid te garanderen. Verder opent de VCO ook het postinterventiedossier en het coördinatiedagboek.
e bevatten de uit te voeren maatregelen en tips om de veiligheid te garanderen. Verder opent de VCO ook het postinterventiedossier en het coördinatiedagboek.
De veiligheidscoördinator-verwezenlijking voert werfbezoeken uit. Deze bezoeken zijn er om na te gaan of de werken op een veilige manier gebeuren. De opmerkingen of werkpunten houdt hij bij in een coördinatiedagboek.
Na elk werfbezoek, bezorgt de VCO een werfverslag aan de architect, de bouwheer en de aannemers. Hij vult het postinterventiedossier aan en beschrijft het veiligheids- en gezondheidsplan.
Bij kleine bouwwerken (< 500 m²) is de architect verplicht een veiligheidscoördinator aan te stellen. Dit is echter steeds voor rekening van de bouwheer. Daarom dienen beide partijen de overeenkomsten met de veiligheidscoördinator mee te ondertekenen. In de praktijk zal de bouwheer of opdrachtgever meestal opzoek gaan naar een veiligheidscoördinator.
Het postinterventiedossier
Op het einde van de werken maken wij, als VCO, het postinterventiedossier (PID) op. Dit bevat nuttige documentatie:
– om latere interventies aan het bouwwerk te vereenvoudigen.
– om de betrokken personen op een eenvoudige manier bouwkundig te informeren.
– bij eventuele verkoop is de notaris verplicht het postinterventiedossier toe te voegen aan de verkoopakte.